Elke auteur droomt ervan om een bestseller neer te pennen. Als dan plots het onmogelijke waarheid wordt, legt dat ook een enorme druk op de maker. De uitgeverij wil immers veel meer, en dan moet je het maar zien waar te maken.

Toen het eerste Harry Potter-boek een bestseller werd, wist J.K. Rowling niet wat haar overkwam. Ineens moest ze werken aan een vervolg, en dat verliep niet van een leien dakje. “Ik bevroor helemaal omdat, het eerste boek mijn stoutste dromen overtrof en ik was in paniek. Het duurde maar een week, maar ik kon mijn weg vooruit gewoon niet zien. Ik was zo overweldigd. Elke zin die ik schreef, was niet goed, maar een betere zin vinden leek onmogelijk.”

Uiteindelijk kwam er een hele reeks boeken waarmee ze zeventien jaar zoet was. Harry Potter werd al vrij snel een wereldberoemd fenomeen, en dat was voor Rowling niet evident. “Fans verwachten een even sterk boek als het vorige. Ik moest leren omgaan met die druk. Toen ik met de reeks begon, was het een plek waar ik kon vluchten. Ik schreef mijn fantasie neer, denkende dat weinig mensen het zouden lezen. Toen de serie een hit werd, kon ik niet meer vluchten in mijn droomwereld.” Toen het verhaal was afgerond, was Rowling vooral opgelucht. “Het klinkt bizar, maar het voelde alsof ik vrij was om weer te falen.”

( tove)